Ik heb mijn broek op den Dunant versleten,
Mijne fauteuil die staat nog op mijn kot,
Freud en ik hebben hier in’t bier gebeten,
Mijn wijf zegt nog, ge zijt gij zekers zot
Refrein:
Waar de psycholoog de zot analyseert,
en de pedagoog de pedofiel castreert,
Waar Sigmund Freud zich aftrekt in zijn kaft,
En Chomsky zijn aapje met de zwepe straft,
Waar Skinner zijn poesje met’t hoofd op tafel maft,
Daar is ’t Veepeepeekaa die de pintjes welkom blaft.
’t Vppk blijft hangen in mijn hertje,
Dat bier van toen is al de zotten waard,
‘k heb nog altijd dat lief klein toogzwertje
’t Vppk blijft voor eeuwig mijne haard.